Hoe gaan we om met heersers en instituties onder Gewoonterecht
Op dit moment zijn er meerdere zogenaamde rechtssystemen, waarbij elk zijn eigen wereldbeeld heeft en zijn eigen belangen. In het geval van civiel of statutair recht bepaalt de strijd om de individuele belangen het proces en de doelen in de rechtszaak. Dit systeem dient een ieder die het geld of de invloed heeft om het meest overtuigende bewijs te leveren, gewoonlijk voor een rechter die deel uitmaakt van de zelfbesturende en immune juridische kliek.
Momenteel zijn er vele “rechtssystemen” die elk hun eigen domein hebben op basis van hun gedachtegoed en hun eigen belangen.
Momenteel zien we daardoor dat al deze verschillende belangen elkaar in de rechtszaal treffen, omdat er vele tegenstellingen zijn. Hierdoor is een rechtszaal tot een strijdtoneel geworden.
Daardoor geldt het recht van de sterkste, machtigste, invloedrijkste. Onder dit elitaire rechtssysteem is de “wet” een wapen geworden om eigenbelang te dienen, eventueel met gewelddadige middelen afdwingbaar en is het “rechtssysteem” op geen enkele manier meer rechtvaardig of dienstbaar aan de mensen en hun gemeenschap.
Deze “rechtssystemen” zijn feitelijk gesloten clubs van de elite die ons natuurlijk rechtsgevoel en de praktijk van de rechtspraak tot een totaal corrupt systeem hebben gemaakt.
In het gewoonterecht daarentegen, wordt het recht niet bepaald door individuele belangen, maar door de behoeften van de gemeenschap als geheel en door rechtvaardigheid, deze wordt gedefinieerd door diegene die hebben geleden aan het gebrek ervan. Een fundament van een collectieve moraliteit geeft vorm aan hoe het gewoonterecht werkt, volgens een simpel beginsel: Zal deze rechterlijke uitspraak en precedent de gemeenschap als geheel het beste dienen?
Mensen hebben de neiging op hun geschillen onderling op te lossen als zij ongedwongen zijn en het aan henzelf wordt overgelaten om hun gevoel voor goed en kwaad te kunnen volgen. Ondanks dat heeft de staat onder bedreiging met gewelddadige macht de mensen geconditioneerd om automatisch hun eigen beoordelingsvermogen te ontkennen en deze af te leiden naar externe autoriteiten wanneer ze een geschil hebben of op zoek zijn naar gerechtigheid. En zo is er een lang proces noodzakelijk om opnieuw te leren wat vrijheid is. Gelukkig zien we dat juist het publiekelijk verklaren en vaststellen van de macht van het volk en haar Rechtspraak volgens Gewoonterecht het proces van het her-inneren van vrijheid in het hart en in het hoofd voor een groeiend aantal mensen opnieuw tot leven heeft gewekt. Tot leven gewekt, maar niet verankerd. Want de grootste hindernis naar het daadkrachtig maken van de rechtspraak volgens Gewoonterecht zijn de angsten en twijfels die mensen overvallen als ze geconfronteerd worden met de macht om zelf het recht te zijn, in plaats van het recht opgelegd te krijgen.
“Het recht in eigen handen nemen” hebben we geleerd, is een doodzonde, terwijl het in werkelijkheid voor mensen één van de hoogste deugden is om voor zichzelf te oordelen in kwesties van recht en rechtvaardigheid. Volgens de Atheense wetsontwerper Solon was deze deugd zelfs de hoeksteen van ware samen-leving.
De kern van die verantwoordelijkheid voor de rechtspraak is het vermogen van de mensen om een rechtskwestie zelf te beoordelen als beëdigde juryleden een vonnis op te leggen in zo'n kwestie. Het jurysysteem is altijd de zuiverste uitdrukking geweest van het Gewoonterecht en zij geeft het volk zelf de macht om verworven rechten te verdedigen en de waarheid in een kwestie te bepalen.
Om tot een eerlijke en redelijke uitspraak te komen, is het nodig dat iedereen eenvoudigweg al de feiten en de bewijzen kent en al deze dingen oprecht overweegt, zonder bedreigingen, beïnvloeding of dwang. Hoe meer mensen er bij elkaar komen om de waarheid van een kwestie te bepalen, des te waarschijnlijker het is dat zij tot een rechtvaardig en waardig oordeel zullen komen. Individueel vooroordeel, die altijd aanwezig is en uiteraard ook binnen een jury, wordt door het juryproces weer in balans gebracht en geabsorbeerd in een breder collectieve waarheid.
Het gaat er uiteraard niet om of men tot een vonnis kan komen, maar meer hoe hun besluit kan worden bekrachtigd en ten uitvoering wordt gebracht in hun gemeenschap. Dit is in het bijzonder een probleem wanneer het vonnis is gericht tegen leiders van kerk of staat of complete organisaties, zoals het op 25 februari 2013 uitgevaardigde vonnis van het International Common Law Court of Justice (ICLCJ) betreffende genocide in Canada. (www.itccs.org/ICLCJ)
Om die zaak als voorbeeld aan te halen: de morele waarde van dat vonnis was overduidelijk het sterkste wapen in het arsenaal van de rechtbank en dit schiep de voorwaarde voor bekrachtiging van het vonnis tegen de dertig ambtenaren van kerk en staat die in de tenlastelegging genoemd werden.
Zo hielp dit vonnis (dat alle aangeklaagde veroordeelden tot publiekelijke uitstoting, 25 jaar gevangenschap en verlies van alle eigendommen en tegoeden) rechtstreeks om paus Benedictus, Joseph Ratzinger af te zetten. Bovendien heeft de machtigste kardinaal in Rome, de staatssecretaris van het Vaticaan Tarcisio Bertone ook ontslag genomen, nadat het ICLCJ vonnis was uitgesproken.
Ratzinger en Bertone hebben echter kennis van het internationaal recht, waar anderen dat niet hebben. Ze begrijpen heel goed dat het vonnis van de ICLCJ wettig erkend is en gedragen wordt door het volkerenrecht. Men kan dus gewetensraden vormen wanneer gerechtshoven weigeren om een zaak aan te nemen. En het Vaticaan weet ook dat het principe van het ICLCJ ook ingebracht kan worden in andere landen en gebruikt worden om arrestatiebevelen uit te vaardigen tegen bewezen oorlogsmisdadigers, zoals kerkelijke functionarissen. En zo is het aftreden van deze vermeende “onschendbare” kerkleiders een eenvoudig bewijs van de macht van onafhankelijke uitspraken volgens Gewoonterecht.
Tenslotte is een gerechtelijk vonnis een bindend bevel wat het volle gewicht van de wet in zich meedraagt en een ieder die het vonnis negeert of teniet doet, maakt zich schuldig aan een misdaad.
In de bijlage van deze handleiding hebben we het volledige dossier met betrekking tot de eerste ICLCJ rechtszaak over de genocide in Canada bijgesloten. De gerechtelijke uitspraak en het arrestatiebevel van 5 maart 2013 kan worden uitgevoerd door iedere beëdigde vertegenwoordiger van de ICLCJ of door een ieder die door zo'n vertegenwoordiger wordt benoemd. Kortom, iedereen kan meewerken aan de arrestatie van Joseph Ratzinger, Tarcisio Bertone en de achtentwintig andere functionarissen van kerk en staat die schuldig bevonden zijn aan misdaden tegen het volk.
Zo een uitvoering van de wet door het volk zelf is algemeen erkend in de meeste landen, wat bekend staat onder het precedent “het recht van de burger om te arresteren”.
In Canada is er bijvoorbeeld een wet die bekend staat als Wet burgers arrestatie en zelfverdediging (2012), iedereen kan iemand aanhouden hetzij die een misdaad begaat, hetzij daar van verdacht wordt, hetzij die een bedreiging vormt voor hun eigen of andermans veiligheid: zoals in dit geval, een priester die kinderen misbruikt. Deze bevoegdheid van burgers arrestatie is zelfs verruimd onder de nieuwe Canadese wet ten opzichte van hoe het vroeger was. (Zie: http://laws-lois.justice.gc.ca/eng/annualstatutes/2012_9/FullText.html)
In therorie is dan het ten uitvoering brengen van Gewoonterecht vonnissen door een willekeurige “burgers” niet alleen volkomen rechtvaardig, maar zelfs gewaarborgd, ook binnen het huidige rechtssysteem van burgerlijk recht etc. Maar macht gaat zoals we weten niet alleen over wetten en theorie, maar vereist uiteindelijk pure kracht: het vermogen van een groep om aan een andere groep zijn wil op te leggen.
Hugo de Groot, een 16e-eeuwse pionier op het gebied van internationaal recht zei dat rechtsbeginselen alleen macht verkrijgen wanneer daaraan kracht wordt bijgezet door kanonnenvuur. Dus behalve hun rechtmatige en morele gewicht, is het de vraag welke “kanonnen” de vonnissen van ons Gewoonterecht zullen ondersteunen en bekrachtigen? Vooral als de vuurkracht van hen die we veroordelen en wensen te arresteren ogenschijnlijk zoveel groter is dan de onze?
Een andere grote pionier, de Chinese generaal Sun Tzu, schreef eeuwen geleden al dat in elk conflict de beschikbare macht nooit lag in het materiele, maar in de psychologische. Een superieure krijgsmacht, of een heel machtige vijand kan altijd worden ontkracht door een goede onvoorziene manoeuvre. (We hebben veertig van Sun Tsu's meest belangrijke stellingen in appendix C uitgeprint).
Onze overheersers, aangeklaagd en schuldig bevonden door het ICLCJ, zijn mensen gehuld in de gewaden van hun eigen ingebeelde autoriteit en zij worden afgeschermd door andere mensen die, net als de machthebbers zelf, op de eerste plaats worden gemotiveerd door angst. Deze angst is hun grootste achilleshiel en kan heel makkelijk worden aangewakkerd door zelfs een klein groepje mensen. Zoals wij letterlijk hebben gemerkt bij het bezetten van een katholieke kerk.
Het feit dat wetten de machtigen beschermen is niet zo belangrijk als de realiteit, dat elke functionerende wet gebaseerd is op morele en politieke rechtmatigheid. Wanneer dit er niet is, zijn wetten en zwaar fysiek geweld van een staat of kerk gedoemd om af te brokkelen.
Als het openbare vertrouwen in de machthebber afneemt, ontstaat er een verdeeldheid in de heersende hiërarchie. Normaal gesproken leidt een staatsgreep er dan toe dat het regime valt.
We zijn er momenteel getuige van dat precies dat de ontwikkeling is binnen de Rooms Katholieke Kerk. Het afbrokkelen van de geloofwaardigheid en het ineen storten van de R.K. Kerk. Hetgeen er nu gebeurd is het begin van het onttronen van alle overheersers.
En zo is het een kort antwoord op de vraag hoe we ons vonnis ten uitvoer brengen ten opzichte van een machtige vijand. Het is simpel, we doen zoals Sun Tzu het ons heeft geleerd en vallen op de zwakste en niet op de sterkste schakel van de vijand aan.
De zwakst schakel van elke organisatie en in het bijzonder de kerk is: zijn publieke imago en zijn financiële middelen. Worden beide of een van beide bedreigd, dan moet de hele organisatie erop antwoorden. Proefondervindelijk geldt dit voor zelfs de kleinste vijand. Het feit dat we maar klein zijn geeft ons een vrijheid en flexibiliteit om dat ene grote doelwit overal te raken waar we maar willen. Het is een macht die onderschat wordt door de grote organisaties.
Een Gewoonterechtsvonnis zoals die van 25 februari trekt de geloofwaardigheid van een instituut als het Vaticaan in twijfel en drijft daardoor een wig tussen het Vaticaan en de rest van de wereld. Ongetwijfeld is het een slag, de geloofwaardigheid in twijfel te trekken, een zwakke schakel in de ketting van de kerk. We gaan op een handige manier om met de sterke kanten van die tegenstander en slaan ze daar waar ze zich niet kunnen verdedigen. Het feit dat zij officieel als organisatie bescherming en hulp bieden aan kinderverkrachters en het verkopen van kinderen. Het was exact dit punt waarom op 4 augustus 2013 het Vaticaan verklaard werd tot een internationale criminele organisatie onder het internationale recht.
Zo'n crimineel lichaam (Instituut), als het Vaticaan kan nu wettig (rechtmatig) worden opgeheven, de ambtenaren gearresteerd en de eigendommen en bezittingen in beslag genomen. Dit gaat niet alleen onder het Gewoonterecht maar is in overeenstemming met de volkerenrechten. (Zie de Conventie van Verenigde Naties tegen internationaal georganiseerde misdaad, november 2000, artikel 5, 6 en 12: http:/www.unodc.org/unodc/treaties/CTOC/#Fulltext)
Het is niet dadelijk mogelijk om ook fysiek de leiders van de staten, kerken en grote organisaties nadat het vonnis tegen hun is uitgesproken gevangen te nemen. We zullen natuurlijk al het mogelijk doen om dit wel voor elkaar te krijgen. Mogelijk volgt er toch een arrestatie van deze criminelen in hun grote kantoren, wanneer hun geloofwaardigheid en bescherming afbrokkelt, wanneer de wet en de moraal hun werk doen en daarmee hun machtige verdediging ondermijnt. Vergelijk het met water dat stroomt langs een muur of steen.
Het belangrijkste punt van elk vonnis dat wordt uitgesproken door een rechtbank volgens Gewoonterecht is om elke bedreiging van de hulpeloze en van de gemeenschap te stoppen (weg te nemen) en niet om meer individuen gevangen te nemen. Door mensen die zulke bedreigingen zijn te arresteren wordt voorkomen dat ze opnieuw een bedreiging vormen. Het belangrijkste hierbij is het opheffen van de bron, de organisatie van waaruit de dreiging komt.
De belangrijkste opdracht hierbij is het morele gewicht van ons bewijsmateriaal en de vonnissen, gecombineerd met de kwaliteiten van een groot aantal mensen om de vonnissen uit te voeren.