Aan:
Frans Bouwmans
Diender bij de Politie Heuvelland Zuid-Limburg
Adres onbekend


Beste Frans,

we hebben elkaar ontmoet op woensdag, 12 maart 2014 op de rijksweg van Margraten naar Gulpen. Omdat het contact momenteel een beetje verbroken is tussen ons en de conversatie op deze dag niet altijd optimaal verliep, wil ik u op deze wijze (in een open brief) nog even wat vertellen.

U vond het die dag noodzakelijk om uit hoofde van uw functie mij en mijn medepassagiere aan te houden. Het probleem dat daarbij optrad, vloeide voort uit het feit dat ik de autoriteit van de politie als onderdeel van de vermeende Staat der Nederlanden niet erken. De laatste tijd heb ik verschillende afdelingen van het Bedrijf der Nederlanden verzocht om juridisch aan te tonen dat zij autoriteit over een vrije mens hebben. Tot op heden ontbreekt elke inhoudelijke reactie van haar zijde.

Ik ging er dus van uit, dat ook u in de functie van politiefunctionaris deze autoriteit niet bezit. Dit wist u ook, want toen u mij aanhield, wist u precies wie ik zou zijn en waar ik zou wonen. En ik had mijn mens-zijn benadrukt door rode kentekenplaten op mijn rijtuig te voeren. Mijn rijtuig staat ook niet geregistreerd bij het bedrijf Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW). Daarom kon ik ook niet gehoorzamen op de aanwijzing die achter op uw voertuig aangaf, dat ik u zou moeten volgen. Terwijl u afsloeg richting Ingber en daarbij de weg voor mij weer vrijgaf, vervolgde ik mijn weg naar Gulpen.

Hierin kon u zich niet helemaal vinden en u besloot om uw vermeende autoriteit te benadrukken, door met zwaailicht en sirene achter mij aan te komen.

Mij eenmaal ingehaald en voor mij rijdend, werd ik door uw collega naast u gesommeerd, om de berm in te rijden. Hier kon ik echter door het ontbreken van de juiste autoriteit niet op reageren en ik bleef keurig achter u rijden. Daarop besloot u om midden op de weg tot stilstand te komen en daarmee de complete rijbaan richt Gulpen te versperren. hierdoor creëerde u een gevaarlijke situatie voor mijn medepassagiere, mij en de medeweggebruikers.

Vervolgens kwam u aan mijn raam staan en vorderde mij om de auto uit te komen. Ik had inmiddels mijn deuren vergrendeld en mijn raam op een kier geopend. Wederom kon ik niet op uw bevel ingaan, omdat de nodige autoriteit van uw zijde ontbrak. Ik heb vervolgens om uw autoriteit gevraagd en het enige waar u mee kwam was een plastic kaartje om uw nek met uw naam erop. Dit was voor mij echter niet overtuigend, wat ik u dan ook mededeelde.

U sommeerde mij om direct uit te stappen, anders zou u de autoruit inslaan.

Hier vond uw eerste dwaling plaats, want in de opleiding heeft u geleerd, dat het verplicht is voor een persoon om zich op eerste vordering te legitimeren (Art.1 Wet op de identificatieplicht).

Dit is echter geen verplichting voor diegene die wordt gevorderd, maar veelmeer voor de functionaris die de vordering doet. Want pas vanaf het moment dat iemand zich identificeert met zijn of haar natuurlijk persoon, verkrijgt de functionaris jurisdictie over hem.

Kan of wil deze mens zich niet legitimeren, dan blijft hij buiten de jurisdictie van de Nederlandse Staat en daarmee heeft de functionaris geen autoriteit over deze mens.

Het is de zogenaamde ambtenaar die trouw heeft gezworen aan deze regels, niet diegene die hij probeert aan te houden.

Elke handeling die de functionaris doet zonder de vaststelling dat het zich hier om een natuurlijk persoon handelt is schending van de mensenrechten, omdat hij van deze mens iets verlangt waartoe hij op dat moment (nog) niet geautoriseerd is.

Daarom is het voor de politie belangrijk dat een ieder zich op eerste vordering identificeert. Hij is strafbaar bij elke handeling die hij doet voordat de ander zich identificeert, omdat hij buiten zijn jurisdictie handelt. Daarom wordt er ook zoveel geweld en intimidatie gebruikt door de politie om tot identificatie te komen.

De dag ervoor ben ik zelfs door de politie bedreigd met een getrokken vuurwapen om hun bevelen op te volgen. Hierover volgt nog een apart bericht aan agent dhr. Lenssen.

Strikt gezien zou de politie je vriendelijk om een legitimatie dienen te vragen, want elke druk kan als machtsmisbruik worden gezien en is daarmee juridisch gezien ongeoorloofd. Hierop staat een zware straf volgens het wetboek van strafrecht voor ambtenaren (art 365).

Zou ik een misdaad hebben begaan en iemand in gevaar hebben gebracht of schade hebben toegebracht, dan is het aan een ieder die daar getuige van is om in te grijpen. Dit behoort tot een ieder zijn menselijke verantwoordelijkheid en is geen exclusief domein van de politie.

Mijn medepassagiere besloot om het voertuig te verlaten, omdat ze de sfeer niet meer aangenaam vond. Ik had hiermee geen probleem, want hierdoor werd een verder gewelddadig ingrijpen door de politie vermeden. Ikzelf had dit niet kunnen doen, omdat ik dan een bevel van ze was opgevolgd en mij dan onder hun jurisdictie had geplaatst.

Ik liet mij dan ook uit de auto slepen en werd geboeid met de handen op de rug.

U zette mij een half uur geboeid in de berm van de weg in afwachting van een arrestantenbusje en het afslepen van mijn rijtuig. Natuurlijk werd ik goed vastgehouden, anders zou ik wel eens weg kunnen lopen.

In de berm wilde u blijkbaar graag met mij in gesprek komen, alhoewel u liever zelf praatte dan wilde luisteren.


Wordt vervolgd: bermgesprekken

Met vriendelijke groet,


repelsteeltje; een vrij mens

www.vrije-mens.org

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.